- verzekeren
- {{verzekeren}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [zeker maken van] ensure ⇒ assure 〈personen〉2 [bevestigen, garanderen] guarantee, assure3 [assureren] insure ⇒ 〈Brits-Engels ook; voornamelijk levensverzekering〉 assure, 〈voornamelijk zeeverzekering〉 underwrite4 [vastzetten] secure ⇒ fasten, fix♦voorbeelden:1 iemand van iets verzekeren • assure someone of something3 zich verzekeren (tegen) • insure oneself (against)II 〈wederkerend werkwoord; zich verzekeren〉1 [voor zijn gebruik verwerven] secure ⇒ ensure, assure oneself of, make sure/certain of♦voorbeelden:1 zich van iemands medewerking verzekeren • secure someone's cooperationzich van een goede plaats verzekeren • secure a good place (for oneself)
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.